Checklist Q-koortsmaatregelen voor locaties met een publieksfunctie

Locatie met publieksfunctie

Een locatie waar schapen en/of geiten worden gehouden en die is opengesteld voor publiek met het oogmerk om direct contact tussen publiek en dieren te faciliteren. Dit zijn onder andere stads/ kinderboerderijen, dierenweides en locaties die lammetjesdagen of open dagen organiseren.

Vaccinatie

Schapen en geiten die gehouden worden op een locatie met een publieksfunctie moeten worden gevaccineerd tegen Q-koorts. De vaccinatie zorgt ervoor dat de dieren niet (ernstig) ziek worden als ze in contact komen met de bacterie die Q-koorts veroorzaakt. Daardoor is er ook minder risico op verspreiding van de ziekte en wordt de kans dat mensen besmet raken aanzienlijk verkleind.

Wanneer vaccineren?

  • Schapen en geiten vanaf 3 maanden leeftijd: Het dier wordt zo snel mogelijk na het bereiken van de leeftijd van 3 maanden gevaccineerd. Het dier krijgt eerst de basisvaccinatie en daarna ieder jaar de herhalingsvaccinatie. Dieren jonger dan 3 maanden mogen niet worden gevaccineerd, omdat het vaccin dan geen of nauwelijks effect heeft.
  • Aanvoer op de locatie met publieksfunctie: Alleen een volledig gevaccineerd dier mag worden aangevoerd. De vaccinatie moet hebben plaatsgevonden 3 weken voordat het dier wordt aangevoerd.
    Als er (nog) geen vaccinatieplicht geldt, zoals voor dieren jonger dan 3 maanden, mogen de dieren ook ongevaccineerd worden aangevoerd.
  • Inzet voor fok: Als het dier wordt ingezet voor de fok, moet de volledige vaccinatie plaatsvinden uiterlijk drie weken voordat het dier wordt gedekt/ geïnsemineerd, omdat het vaccin minder effectief is bij drachtige dieren. Ook de bok/ram moet uiterlijk 3 weken voordat hij dekt volledig gevaccineerd zijn.
  • Afvoer naar locatie met publieksfunctie: Een dier dat wordt afgevoerd naar melkleverende bedrijven of bedrijven waar dieren worden opgefokt voor de melkproductie, locaties met een publieksfunctie, evenementen, tentoonstellingen of keuringen moet volledig zijn gevaccineerd. De vaccinatie moet hebben plaatsgevonden 3 weken voordat het dier wordt afgevoerd.

Basisvaccinatie:

Het dier heeft de eerste en een tweede vaccinatie heeft gehad met een tussenliggende periode van drie weken. Dit geldt voor dieren die niet eerder zijn gevaccineerd of waarvan de laatste vaccinatie langer geleden was dan 1 jaar.

Herhalingsvaccinatie:

De vaccinatie die plaatsvindt bij dieren die eerder zijn gevaccineerd. Dit moet gebeuren
binnen 1 jaar na de laatste vaccinatie.

Registratie vaccinatie door middel van Diervlagmelding

Voor elk dier dat gevaccineerd is tegen Q-koorts moet binnen 7 dagen na vaccinatie een diervlagmelding in het I&R systeem worden gedaan.

Geef hierbij de correcte diervlagmelding aan:
Basisvaccinatie: Vul bij de diervlagmelding de datum van de tweede vaccinatie in.
Herhalingsvaccinatie: Vul de datum van de herhalingsvaccinatie in bij de diervlagmelding.

Logboek dierenarts: De oornummers van de gevaccineerde dieren moeten vermeld zijn in het logboek van de dierenarts.

Uitzonderingen op vaccinatieplicht voor locaties met publieksfunctie:

De vaccinatieplicht geldt niet voor dieren die in het eerste levensjaar worden geslacht en niet ingezet worden voor de fok.

Dieren mogen ongevaccineerd worden afgevoerd, als:

  • Er (nog) geen vaccinatieplicht geldt, zoals voor dieren jonger dan 3 maanden
  • Dieren jonger dan een jaar die bestemd zijn voor de slacht en waar niet mee gefokt wordt
  • Dieren afgevoerd worden naar houders zonder vaccinatieplicht (zoals particulieren of hobbyhouders)

Maatregelen rond fok en geboorte

  • Er wordt een register bijgehouden met daarin per dier vermeld de dekdatum/dekperiode en lammerdatum.
  • Hygiënemaatregelen, zoals vermeld in het Kwaliteitsbewijs Kinderboerderijen moeten goed worden nageleefd, met name rondom aflammeren, maar zeker bij abortussen. Neem bij verdachte situaties altijd contact op met je dierenarts. Na een geboorte moet de nageboorte zo snel mogelijk worden verwijderd en de omgeving en gebruikte materialen worden schoongemaakt.
  • Dieren worden afgezonderd van het publiek tijdens het aflammeren (in een stal waar het publiek geen toegang tot heeft) of verplaatst naar een andere locatie zonder publieksfunctie.

Afzondertermijn rond aflammeren

Het afzonderen gebeurt vanaf het moment dat er zichtbare kenmerken zijn dat het dier gaat aflammeren en moeten duren tot 48 uur nadat de nageboorte van het laatst geboren lam is afgevoerd.

Controle op maatregelen tegen Q-koorts

De NVWA controleert of houders de verplichte maatregelen goed naleven. Er wordt onder andere gekeken of de dieren tijdig zijn gevaccineerd en of dit op juiste wijze is geregistreerd in het I&R systeem. De NVWA voert zowel risicogericht controles uit, maar doet ook steekproeven op locaties met een publieksfunctie en melkleverende bedrijven.

Meer informatie

Voor vragen kun je terecht bij de vSKBN: secretariaat@vskbn.nl
Bij een vermoeden van een besmetting met Q-koorts? Meld dit direct bij het Landelijk meldpunt dierziekten via telefoonnummer (045) 546 31 88

Bron: Besluit houders van dieren